juli/augustus 2020
Ons eerste doel is Sardinië. We hebben om onduidelijke redenen besloten de Spaanse kust te laten voor wat het is en ook de Balearen te bewaren voor later. Via Ibiza en Mallorca zullen we koers zetten naar het mysterieuze donkere eiland met de reputatie van een puik zeilersparadijs. Sardinië.
Pippin had natuurlijk de hele winter in Spanje in het water gelegen en na een dikke week schoonmaken, anti-foulen en andere klussen kunnen we niet wachten om te vertrekken. Het is juli, en de stad zindert in de hitte. Weinig merk je van de hyperstrenge lockdown van de afgelopen maanden. De Spanjaarden dragen mondkapjes in de publieke ruimte en verder geniet iedereen rustig, dat wel, op de vele terrasjes van de herwonnen vrijheid. Twee tegenvallers voor ons. De SSB-radio waarmee ik wilde leren werken deze zomer valt meteen uit en het lukt ons niet om iemand te vinden voor de reparatie. Nautisch Denia heeft maanden op slot gezeten en nu iedereen weer naar zijn of haar bootje mag is het te druk voor ad hoc klusjes voor buitenlanders die minimaal Spaans spreken. Tweede tegenvaller is dat de ijskast het om onverklaarbare redenen niet meer doet. Ook hiervoor niemand te vinden. Heel vervelend als het buiten meer dan 30 graden warm is. Gelukkig hebben we nog wel een tweede ijskast/vriezer aan boord die we kunnen gebruiken en we besluiten niet langer te wachten en onderweg ons geluk te zoeken. Het blauwe water wacht en op 18 juli stuiven we met een knik in de schoten naar de tegenovergelegen westkust van Ibiza. Onze eerste zeiltocht na een klein jaar en het is puur genieten hoe snel Pippin met deze ruime wind door het water schiet. We maken meer dan 8 knopen en voor we het weten varen we Cala d’Hort in, een idyllische baai waar ik tot mijn grote schrik 70 meter ankerketting in een noodtempo overboord zie gaan. Er is geen houden aan. Met de hand trekt Michiel de ketting weer naar binnen. De electrische winch doet niks meer. Kennelijk is er ergens kortsluiting gemaakt. Ankeren is nu jammer genoeg geen optie meer en we besluiten dan maar door te varen naar Ibiza stad.
Ibiza, eerste les
We moeten een haven in en meteen maken we kennis met een fenomeen waar we als Nederlanders niet aan gewend zijn: van tevoren bellen om een plekje te reserveren. En als je naar Ibiza stad wil, hadden we dat kennelijk al een half jaar eerder moeten bedenken. Alles is vol. Ik word steeds chagrijniger. Dat de wind wegvalt helpt ook niet mee. Onze jongste dochter Sophie die vanavond is aangekomen wacht op ons in Ibiza stad en kan uiteindelijk toch iets regelen met een van de havenmeesters van Club Nautico. Om 23.00 uur meren we af aan een ranzige drijvende steiger om daarna een megabedrag af te rekenen. Ik wil het er verder niet meer over hebben. First lesson learned: Vermijd als het even kan de grote jachthavens in de Middellandse Zee!!!!
De volgende dag zelf de ankerwinch provisorisch gerepareerd. Michiel vermoedt dat er vocht bij de motor is gekomen en demonteert het hele ding en maakt alle onderdelen schoon en droog. Ook de winch zelf en de dekschakelaars worden helemaal uit elkaar gehaald en nagekeken. Michiel is niet een knutselaar van nature en de voldoening dat de winch en schakelaars het weer naar behoren doen is daardoor des te groter. Wel zullen we de Lewmar dekschakelaars t.z.t. moeten vervangen. (Wat een enorme zoektocht zal worden die pas in Porto Ferraio op Elba twee en een halve maand later resultaat gaat opleveren) Maar nu eerst weg uit deze verschrikkelijke stad. We zeilen door naar het noorden naar Portinatx en genieten van een constante Beaufort 4 uit het zuiden en de indrukwekkende ruige kustlijn. Aangekomen gedraagt de ankerwinch zich voorbeeldig. Er wordt gevochten om wie de ankercheck mag doen in het heerlijke koele water en even later liggen we er alle drie in maar eigenlijk heb ik al gezien en gevoeld dat we prima vastliggen. Het water is glashelder en de bodem heerlijk wit zand. Het miegelt van de vissen. We hebben gekozen voor deze baai omdat het de beste uitvalsbasis is voor Palma de Mallorca waar wij denken de grootste kans te hebben om reparateurs te vinden voor ijskast en SSB. Portinatx maakt de ervaring van Ibiza stad helemaal goed. Zwemmen in prachtig blauw water en een romantisch visrestaurant waar we tot diep in de nacht buiten kunnen genieten met zicht op onze Pippin. Ibiza is toch wel een beetje leuk.
Naar Mallorca
De volgende dag verlaten we Ibiza en varen we 55 mijl naar de ruime baai van Santa Ponsa op Mallorca, waar we weer het anker uitgooien. De volgende dag drinken we café con leche aan de kant en vraag ik zonder enige hoop of verwachting bij de Capitaneria wie ik zou kunnen bellen voor onze ijskast. ‘Imposibel’ zegt hij bars. Ook op Mallorca zitten alle techneuten tot aan hun oren in het werk. Ik zucht en wil me alweer omdraaien. Maar dan bromt hij dat hij misschien wel een free lancer weet. Ik begrijp uit zijn woorden dat het een beetje een vreemde man is. ‘Oké maar weet hij wat van ijskasten?’ Ik bel hem aarzelend op maar het blijkt een ontzettend aardige Nederlander te zijn. Hoezo vreemd?? ’s Middags komt ijskastenspecialist Balder al aan boord en doet wat hij moet doen. Met een lasapparaat wel te verstaan en iets met freon. Soms zit het echt mee. SSB-radio blijft een continuing story en spoiler alert: daar zullen we tijdens de hele reis ook niemand voor gaan vinden.
We varen naar Palma de Mallorca en leggen aan in Marina de Lonja. Super gesitueerd tegenover de kathedraal. Vanuit de haven loop je zo de oude stad binnen. Michiel, die de afgelopen twee jaar als bemanning mee mocht varen in de Super Yacht Cup Palma neemt ons enthousiast mee ‘down memory lane’ en laat ons alle kroegjes zien waar de bemanningen elkaar troffen na de races. Voor de sterke verhalen. Ondanks de zichtbare coronamaatregelen kunnen we ons daar wel wat bij voorstellen maar nu zijn de terrassen vooral leeg. We doen onze boodschappen bij Il Corte Ingles, downloaden nog een laatste keer de weerberichten, halen brood bij een romantische warme bakker en vertrekken op de 22ste juli in oostelijke richting voor de 318 mijl naar Porto Teulada op Sardinie.
De eerste langere oversteek
Met z’n drieën is het heel relaxed varen maar helaas zonder wind. We nemen elk een wacht van drie uur. De zee is spiegelglad maar gelukkig kunnen we na twee hete dagen en evenzo hete nachten het laatste stuk zeilen. Het was een ongelooflijk rustige oversteek waarin we welgeteld twee andere schepen hebben gezien. Een visser en een zeiler. In de namiddag varen we rustig en alleen langs Isolo del Torre, het eiland van de stier aan de zuidkust van Sardinië en glijden in de avondschemering de baai van Porto Teulada in. Ondanks dat we via internet bij de Sardijnse autoriteiten hebben verklaard corona(klachten)vrij te zijn, voelen we toch een lichte aarzeling om aan land te gaan. Om 20.00 uur gaan we dus maar voor anker achter de havenmuur. Verderop in de baai liggen nog een paar andere boten en naast ons komt een soort partyschip liggen. Druk is het niet. De hele avond wordt naast ons een bescheiden feestje gevierd. Het maakt ons niet uit. Tevreden trekken we een biertje open en genieten van de warme avond. De volgende ochtend zien we al vroeg de eerste mensen met strandstoelen en parasols op het kleine strandje. Vrolijk in vakantiestemming.
Cagliari, channel 9
Na een dag genieten van Porto Teulada varen de volgende dag door naar Cagliari, de hoofdstad van Sardinië. Aan de zuidkant van het eiland is het absoluut niet druk. We zien weinig zeilboten en beroepsvaart. In de Golfo de Cagliari is wat drukker en als we het havenhoofd passeren springen de eerste dolfijnen om ons heen. Hoera!
We meren af bij Porto del Sole, een kleine familiehaven waar havenmeester Michele enthousiast staat te zwaaien naar ons. We hebben ook deze haven van tevoren gebeld en hij vroeg ons hem aan te roepen op de VHF als we de haven binnenkomen. ‘Channel 9, Petra, always channel 9.’ Als we aankomen zien we waarom. Aanleggen is hier best een dingetje. Michele geeft ons ankerlijnen aan die in het water liggen, die wij dan weer moeten meenemen naar het achterschip om vast te leggen op de kikker. Lekker slijmerige ankerlijnen en niks bolders, kikkers of vingersteigers. Alles ligt hutjemutje op elkaar. Het controleren van onze papieren neemt best veel tijd in beslag maar hij is tevreden met onze ingevulde coronaverklaring op internet. Fijn, dan kunnen we nu dus ook zonder gewetensproblemen aan wal.
Afval
Ons volgend probleem is het afval. ‘Jij bent dan wel havenmeester’ denk ik oneerbiedig, als Michele ons omstandig uitlegt hoe ik ons afval gescheiden moet aanleveren, ‘maar je bent waarschijnlijk niet vaak aan boord van een zeilboot geweest’. Hoe moet ik nu in godesnaam plastic, groen, perspex, glas, papier en blik apart aanleveren. Ik verwacht en hoop dat hij ook een bak heeft voor restafval. Maar als wij met al onze zakken bij hem aankomen laat ik alle hoop varen. Alle zakken afval van de laatste vijf dagen moeten open en schaamteloos worden al onze weggegooide spulletjes minutieus gescheiden. En dat voor 0,50 cent per kilo. En zo is het op heel Sardinië. Keurig zoals het moet maar het legt wel veel druk op de infrastructuur in de boot, al die losse zakjes. Intussen zijn mijn zusje en zwager aangekomen. Zij zullen ons de komende twee weken vergezellen.
Het is een eindje lopen naar de stad maar dat vinden we na al die dagen op zee wel heerlijk.
Cagliari heeft een prachtige oude binnenstad, bij de inwoners bekend als Castello. Het is omringd door stadsmuren met twee torens uit de 11e eeuw, de tijd waarin Pisa hier de baas was. Sardinië is in handen geweest van vele volken, Feniciërs, Carthagers, Grieken, Romeinen, Aragonezen, Catalanen. Het zijn zoveel verschillende overheersers in de loop van de eeuwen dat wij snappen dat de Sardijnen zich eerst eilander voelen en daarna pas Italiaan en dat onafhankelijkheid hier best een issue is. We gaan op zoek naar een gastenvlag van Sardinië; een vlag met een afbeelding van vier zwarte mannen met een hoofddoek en oorringen. Zijn het vrijheidsstrijders, zeerovers? Wikipedia geeft het antwoord. Het zijn vier Moren. Volgens de Spaanse overlevering werd het symbool van vier Morenhoofden voor het eerst gezien op de feesten na de Slag bij Alcoraz aangevoerd door koning Peter I van Aragón en Navarra in 1096.
’s Avonds eten we in een van de nauwe straatjes van de oude binnenstad en maken we kennis met de verschillende kazen, worsten en het flinterdunne brood van het eiland. Het lijkt wel een theedoek. We drinken heerlijke witte wijn en wanen ons in een andere tijd.
Michele de havenmeester wees ons al op een grote loods in de oude haven, thuishaven van de Luna Rosso. De Luna Rosso is een Super Yacht dat o.a. in het verleden heeft deelgenomen aan de America’s cup en de Louis Vuitton Cup. Ze is gebouwd in opdracht van Patrizzio Bertelli en zijn vrouw Muccia Prada. Men is in Cagliari super trots op deze prachtige racer maar helaas blijft de Luna Rosso voor ons verborgen in haar loods. We zullen tot december moeten wachten. Dan zal ze deelnemen aan de America’s cup in Auckland.
De dag daarna begint onze tocht. De kusten zijn hoog en ruig. Mysterieuze forten en torens daterend uit 1000 voor Christus en markeren de kustlijn en trouwens ook het binnenland van Sardinië, zien we later. Het is tot op de dag van vandaag onduidelijk waarvoor deze Nuraghs dienden. Wij fantaseren er lustig op los. Verdedigingsbouwwerken, navigatiedoeleinden, Rapunzel torens waar enorme meisjesvlechten uit hangen Ze geven het landschap een raadselachtige aanblik. Het mooiste en meest uitgebreide Nuragh ford staat bij Alghero aan de westkust.
De Oostkust
Sardinië is best een groot eiland. Na Sicilië zelfs het grootste in de Middellandse Zee. Wij zullen niet de volledige 1150 mijl (Dit is inclusief alle baaitjes en eilandjes) lange kust langsvaren. Maar we gaan wel ons best doen. We varen tegen de klok in. Het eerste stuk van Cagliari tot Arbatax heeft minder havens en ankerplaatsen dan het noordelijke deel lezen we in de Pilot. Toch komen we tot onze grote verrassing op prachtige plaatsen waar we de eerste nachten voor anker gaan: Villassimius in de Golfo di Cagliari in een enorm uitgestrekt natuurgebied. Daarna zeilen we om Capo Carbonara naar Porto Corallo, en ankeren ook de dag daarna in het charmante Porto Frailis. Daarna varen langs een indrukwekkend stuk kust in de Golf van Orosei waarin zich de Grotta del bue Marino (de grotten van de zee-ossen) bevinden. Hier waren in het verleden een bepaald soort zeehonden te vinden, monniksrobben. Deze beesten deden wat hun vorm en gedrag betreft denken aan ossen. Vandaar de naam: zee-ossen. We besluiten de nacht door te brengen in het haventje van Cala Gonone, een klein mediterraan dorpje waar de hele dag en avond miegelt van de boten en bootjes die voor dagtochten naar de nabijgelegen grotten varen. Complete familie’s in RIB’s. Wat nou Corona hier. Niks aan de hand in Cala Gonone.
Wij varen de volgende dag een stukje terug naar Cala di Luna, een prachtig ankergebied met kristalhelder water.. Met de dinghy varen we naar de grotten maar helaas…. Ze zijn dicht voor bezoekers. In Cala Gonone maken we aan het einde van de dag, tijdens het aanleggen, voor het eerst kennis met de gloeiend hete valwind die vanaf de bergen komt. We meten uitschieters van 40 knopen. Het duurt gelukkig maar een half uur voor de rust weerkeert.
Tot nu toe zagen we een zeer indrukwekkende kust die steil en hoog oprijst uit het water. Twee dagen liggen we verwaaid in het ingeslapen Cala Caletta en gaan dan weer verder via Porto Ottoliou naar het Noorden. Porto Ottoliou is een zeer verzorgd klein dorpje maar het voelt een beetje alsof je in het decor van een film loopt. Schoongeveegde pleintjes, keurige terrasjes, kleine winkeltjes, bloembakken op straat. Alles lijkt oud maar is recent gemaakt en iedereen lijkt een rol in een film te spelen. Het lijkt een beetje op de Truman show. In de haven die er pico bello bij ligt verwacht je elk moment iemand die door de achtergrond het toneel op valt.
Verder noordwaarts
Tot nu toe hebben we veel marina’s gezien maar na het ronden van Capo Coda Cavallo komen we in een gebied met enorm veel inhammetjes baaitjes en plekken waar opeens veel meer mogelijkheden zijn om met voldoende beschutting te ankeren. Het wordt nu een ontdekkingsreis van het ene mooie plekje naar het andere. Het water is kristalhelder en het is absoluut niet druk. We varen verschillende keren naar Olbia. Ideaal voor een recuperatiestop (supermarkt, de was en een goede winkel met zeilbenodigdheden). Transavia vliegt rechtstreeks op Olbia dus ook voor een bemanningswissel is deze plek ideaal. En wil je niet in de vrij prijzige marina liggen kun je altijd nog aan de kade in de oude stad afmeren of hier voor anker gaan. Wij hebben tijdens onze tocht alles uitgeprobeerd. Olbia is een gewone grote stad met een prachtig oud stadscentrum waar je eindeloos kunt rondwandelen maar wij genoten meer van de dolfijnen in de Golfo Aranci, tegenover Olbia. ’s Ochtends zwemmen ze heel relaxed langs ons badkamerraampje. Zomaar, terwijl ik mijn tanden poets. De rotsen zijn hier indrukwekkend hoog en we kunnen ons goed voorstellen hoe groot het strategisch belang van Sardinie was door de eeuwen heen, als een gigantisch rotsblok midden in zee. Steeds dichter komen we in de buurt van de Costa Smeralda, een stuk kust van ongeveer 55 km tussen Portisco en Baia Sardinia dat enkele rijken der aarde onder leiding van de Aga Khan in de zestiger jaren hebben ontwikkeld voor het toerisme (van de jetset). Vooraanstaande architecten en landschapsarchitecten werd gevraagd plannen te maken die zo min mogelijk inbreuk zouden maken op het unieke landschap. En naar mijn mening hebben ze dat heel netjes en met veel zorg, respect en aandacht voor de omgeving gedaan. Hotels zijn fantastisch weggewerkt in het landschap, soms zelfs met daken van gras. Middelpunt is Porto Cervo, het Cannes van Sardinië waar de rijken der aarde in juli en augustus met hun superyachts vertoeven. Waar de Yacht Club van Porto Cervo zich bezighoudt met het promoten van wereldberoemde watersport events en regatta’s als Rolex Swan Cup. En waar het gaat om zien en gezien worden. Het is hier echt alle superyachts verzamelen. Kennelijk vinden ook super yachts de liggelden hier van een dien aard dat zij zo nu en dan liever voor anker gaan en hun gasten met bijbootjes aan land brengen. Grappig. Een ankermanoevre van zo’n giga zeiljacht is ook niet zomaar gedaan. Eerst komt er een bijbootje om “het terrein te verkennen” en een goede plek uit te zoeken. Dan komen er een of twee RIBS bij om het terrein af te zetten voor het super gevaarte zich in de ankerbaai verwaardigd. Na het ratelend uitlopen van de enorme ankerkettingen gaan voor en achter de luiken open en komen de waterscooters, zeilbootjes, speedbootjes tevoorschijn. Als er kinderen aan boord zijn komen er hele waterspeelpaleizen tevoorschijn. Geduldig opgeblazen en te water gelaten door een afgetrainde strakke bemanning. Hier komen we ook het grootste zeilschip ter wereld tegen. De A. (Met deze naam sta je in alle lijsten en registers bovenaan.) De A is eigendom van een Rus, ontworpen door Philip Stark. Dit enorme zeiljacht zal ons tot Sicilië blijven volgen. Of wij haar?
Maddalena Archipel
Porto Cervo is de gateway naar de prachtige Maddalena Archipel met z’n ontelbaar aantal eilandjes, baaitjes en kleine haventjes. In de zomer waait er meestal een wind vanuit het Noordwesten, kracht 4 of 5 maar zelden meer dan Bft. 6. Door de vele kapen en eilandjes kan de wind onderweg nogal eens van richting veranderen. Dat maakt het gebied ook zo spannend. Zo voeren wij verschillende keren tussen de Maddalena eilanden en de Noordkust van Sardinië; twee keer kruisten wij hoog aan de wind en twee keer hadden we ruime wind op hetzelfde stuk. Hoe leuk is het om met windkracht 5 met uitschieters te laveren in een niet al te breed vaarwater en de strijd aan te gaan met andere boten. Het lijkt op “de ballenbaan” naar Vlieland. Slechts een keer maken we de dreiging van de Mistral mee en besluiten we deze in het aantrekkelijke plaatsje Cannigione uit te zitten. Ik zei het al, ik ben een mooiweerzeiler.
Castelsardo aan de noordkust
Tot nu toe hadden wij heel veel geankerd en was onze actieradius op land niet erg groot, door de Corona zijn wij erg voorzichtig geweest met uit eten gaan en ons op markten te begeven. Daarbij bevinden sommige havens zich nogal ver van de bijbehorende dorpjes. We snakken inmiddels naar wat cultuur en beweging in plaats van al dat maritieme geweld. We richten ons op Castelsardo, 55 mijl verder. Een prachtige oude haven met een citadel boven op de berg die ons is aangeraden als een mogelijke overwinteringshaven. We willen eigenlijk veel verder voor de “winterstalling” maar we moeten rekening houden met niet voorziene corona-maatregelen. We varen weer westelijk, zichten de vuurtoren op Capo Testa en varen met ruime wind (de wind is weer gedraaid!) de 55 mijl naar deze haven. Hier is het aantal mogelijkheden om aan land te komen in vergelijking met de Costa Smeralda een stuk kleiner. Maar Castelsardo zelf is een verrassing. De citadel is adembenemend vanaf het water en de ontvangst in de haven allerhartelijkst. Het is van oorsprong een vissersplaatsje en heette vroeger Castel Genovese. De Genuezen gebruikten het om het noorden van Sardinië te verdedigen. Vanuit de haven rijdt er een bus naar de oude stad hoog boven op de berg. ’s Avonds slenteren we door de eeuwenoude straatjes, lopen de kathedraal in en genieten daarna van een diner op een pleintje met andere toeristen. We lopen terug naar de haven.
Op de terugweg zien we vanaf Capo Testa opnieuw Corsica liggen en we besluiten dat het tijd wordt Sardinië te verlaten. Op naar nieuwe kusten.
Conclusie.
Sardinië is een prachtig ruig zeilgebied. Met goede wind, prachtige kusten en weinig stroming. Een aanrader voor diegenen die de gelegenheid hebben naar de Middellandse Zee te varen. De liggelden in de havens zijn vrij hoog en beginnen in het hoogseizoen ergens rond de 50 Euro en kunnen zo maar oplopen tot 175 Euro of meer. Dat is best even schrikken. Maar, de Italian Waters Pilot geeft veel tips voor ‘shoestring sailing’ waardoor je met een beetje planning en voorbereiding de kosten zo laag kunt houden als je zelf wilt.
Daarnaast zijn er heel veel mogelijkheden om in kristalhelder water je anker uit te gooien en goed beschut te genieten van de prachtige natuur en de rust om je heen. Ons anker heeft overuren gemaakt.
Wanneer je weinig tijd hebt zou ik aanraden je te beperken tot de kust in het noordoosten inclusief de eilanden van de Maddalena Archipel. De archipel is een beschermd natuurgebied en je moet je via internet aanmelden en een klein bedrag per dag betalen. Onnodig te zeggen dat alle zeilschepen de beschikking moeten hebben over een zwartwater tank. Ook wanneer je een zeilboot wilt charteren is dit een uitstekende plek. Sunsail bijvoorbeeld heeft een charterbasis in Cannigione. Ook hebben wij charterschepen gezien in Olbia. In een of twee weken kun je hier een fantastische zeilvakantie hebben.
Heb je meer tijd dan is een rondje om het eiland een mooie uitdaging. Dat is ons niet gelukt maar het kon makkelijk. Wij zijn van Porto Teulada in het Zuiden tot Castelsardo gevaren en hebben daar bijna twee maanden de tijd voor genomen. Wij vonden het overal zo prachtig en rustig maar het was vooral het gegeven dat we voor de eerste keer zeilden zonder tijdslimiet dat we hier misschien wat lang zijn blijven hangen. Maar ik sluit niet uit dat we volgend jaar Sardinië weer zullen aandoen.
Kaarten
Wij hebben gebruik gemaakt van de kaarten van Navionics op onze Raymarine Lighthouse 3 kaartplotter en hadden daarbij de papieren Imray kaart M8 als back up en voor het overzicht. Tevens hadden we de nieuwste Italian Waters pilot van Rod en Lucinda Heikell, uitgegeven door Imray. Rod beschrijft aanlooproutes voor alle baaien en havens, identificeert de problemen, wijst de beste ankerplekken aan en geeft veel achtergrondinformatie waaronder, heel belangrijk in Italie: telefoonnummers en emailadressen van havens. In tegenstelling tot Nederland moet je havens van tevoren bellen of er plek voor je is en je dagtochten daarop aanpassen.
Wat het lastig maakt is dat steigers (of moorings) in verschillende Italiaanse havens vaak weer zijn verpacht aan anderen en soms al jaren eigendom zijn van bepaalde families. Je moet dus goed weten welke haven of welke steiger je belt. Complicerende factor is dat niet alle Italianen Engels spreken en dat mijn Italiaans zo slecht is dat veel ormeggiatore (havenmeesters) de hoorn er al opgooien voordat je ook maar iets hebt gevraagd. Of ze nemen niet eens op; buitenlands nummer!!. En vaak roepen ze dat ze sowieso geen plaats hebben. Interessant en irritant maar uiteindelijk komt het altijd wel goed.
Papierwerk
Betalen en inklaren bij Italiaanse havens is vaak een tijdrovende administratieve operatie, je moet veel formulieren invullen in het hoogseizoen. In elke haven wordt een kopie van je Zeebrief, verzekeringspapieren en paspoort gemaakt. Het verschil tussen de door het Nedelands kadaster uitgegeven Zeebrief en het door de Watersportverbond in opdracht van het Ministerie voor Waterstaat en Infrastructuur uitgegeven Internationaal Certificaat Pleziervaartuigen, ICP, is dat beide papieren een eigendomsbewijs zijn maar dat alleen de Zeebrief recht geeft op het voeren van de Nederlandse Vlag. Het ICP niet (meer). Sinds Nederland twee jaar geleden heeft geweigerd verantwoording te nemen voor de onder Nederlandse vlag (met ICP) varende Lifeline, die bootvluchtelingen uit de Middellandse Zee oppikte nemen de Italiaanse autoriteiten geen genoegen meer met het ICP. Zie ook ‘Zeilen’ oktober 2019. In Punta Ala kwamen wij Peter Franssen tegen die als gevolg daarvan met zijn zeilboot Kuboa aan de ketting werd gelegd door de Italiaanse Guardia di Finanza, net als een aantal andere Nederlandse zeilboten. N.a.v. deze problemen deze zomer besteedde Nieuwsuur hier op 28 oktober jl aandacht aan. https://nos.nl/l/2354359